Deel dit op je favoriete social:

Verzetsman, Burgemeester en vader van veertien kinderen

Dit verhaal is in augustus 2021 verschenen in OUDALKMAAR; historisch tijdschrift van de Gemeente Alkmaar

Het is juli 1960 en feest in Egmond aan Zee. Burgemeester Martinus Niele gaat op 65-jarige leeftijd genieten van zijn welverdiende pensioen. Hij is een ambitieus man, maar had nooit verwacht dat hij het van schoenmaker tot burgemeester zou schoppen. 

‘Het viel hem zwaar, zijn werk als burgemeester. Natuurlijk was het eervol, maar mijn vader had alleen de lagere school. En om dan burgemeester te zijn in een tijd van wederopbouw direct na de oorlog was niet makkelijk. Hij heeft er letterlijk slapeloze nachten van gehad’, vertelt zijn dochter Toos. Zij vertelt verder over zijn verzetsdaden in Alkmaar. ‘Ook het leven tijdens de oorlog was niet altijd even makkelijk voor hem geweest. Hij wist dat zijn werk in het verzet risico’s met zich mee zou brengen. Het moment dat het hele gezin, inclusief zijn veertien kinderen, moest onderduiken staat nog steeds in de ieders geheugens gegrift. Hij was een geliefd man en werd aan het eind van de oorlog als held in Alkmaar onthaald. Na de oorlog werd hij gevraagd voor de burgemeesterspost in Egmond aan Zee’.

Alkmaar, 1944

Catharine loopt naar beneden. Het is menens. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen moet het hele gezin onderduiken, maar er is geen enkele plek te vinden waar je ongezien veertien kinderen kunt onderbrengen. Het gezin kan onmogelijke bij elkaar blijven. Gelukkig  zijn er onderduikadressen  gevonden in de dorpen rondom Alkmaar, zoals in Heiloo, Obdam en Stompetoren. De oudsten vertrekken op de fiets of lopend, de jongsten met paard en wagen, zonder verdere instructies of informatie, zonder verder contact met hun ouders. 

Het was een wanhoopsactie geweest die vanmiddag, in gang werd gezet nadat Martinus en Catharine Niele zich realiseerden dat ze door het oog van de naald waren kropen ondanks dat de dag zo rustig begon. 

Netjes op tijd zit het hele gezin in de Dominicuskerk aan de Laat. Ze zijn in afwachting van de dienst, niet wetende dat buiten zich steeds meer Duitse militairen aan het verzamelen zijn. Ze zoeken een man met een bolhoed en lange regenjas, de tamtam gaat hard en al snel weet Martinus Niele dat ze naar hem op zoek zijn. Hij vlucht via een achteruitgang van de kerk en staat dan op straat, hemelsbreed slechts tientallen meters bij de Duitsers vandaan, maar uit het zicht. Hij loopt snel door een steeg naar de Langestraat. Daar loopt hij bij Spaansen naar binnen en koopt een nieuwe hoed en jas. Hij kent de eigenaar van de winkel goed en vraagt hem zijn oude spullen te vernietigen. 

De Duitsers zoeken meneer van Klaveren, ook wel de schuilnaam van Martinus. Deze naam zijn de Duitsers al vaker tegengekomen. Ze weten dat het een Alkmaarse man is die een lange regenjas draagt en een bolhoed. Hij wordt overal gezien. Bij onderduikadressen en verzetsgroepen in Noord-Holland. De Duitsers vermoeden zelfs dat hij te maken heeft met een aantal overvallen. 

Die avond besluit het gezin onder te duiken. De adressen waren al geregeld, in de hoop ze nooit nodig te hebben maar nu is het moment toch gekomen. Midden in de nacht worden de kinderen op fietsen, in auto’s en met paard en wagen opgehaald. Ieder naar een eigen locatie, zonder ouders of zekerheid. 

Wie is deze man waar de Duitsers zo hard naar op zoek zijn? Martinus Niele wordt geboren op 9 oktober 1895 in het Noord-Hollandse Hoogwoud. In een gezin met zeven kinderen, waarvan een dochter op achttienjarige leeftijd overlijdt. Martinus is het oudste kind en er is dan ook geen twijfel over mogelijk dat hij in de voetsporen van zijn vader treedt. Zijn vader heeft een schoenmakerij en leidt Martinus zelf op. De vader van Martinus is streng, hij werkt hard en verwacht deze inzet ook van zijn kinderen. Eigenlijk verwacht hij nog wel een beetje meer. Het is een mentaliteit die Martinus niet kwijtraakt, want ook zijn kinderen groeien hiermee op. 

Op twintigjarige leeftijd treedt Martinus in militaire dienst. Het is 1915 en Nederland mobiliseert in verband met de Eerste Wereldoorlog. Martinus wordt geplaatst bij de Compagnie Administratie Troepen en gaat in 1919 met groot verlof ten gevolge van de demobilisatie. 

In het leger leert Martinus een verzekeringsagent uit Amsterdam kennen. Ze hebben een klik en deze man gaat na de oorlog een belangrijke rol in het leven van Martinus spelen. Hij biedt hem een baan aan als verzekeringsagent, die Martinus op het lijf is geschreven. Hij ontloopt hiermee een zwaar leven in de schoenmakerij wat een uitkomst is voor een man zonder vakdiploma. Om zijn werk te kunnen doen moet hij het hele land doorreizen, daarvoor krijgt hij een vrijreizenkaart voor de trein. Tijdens de Tweede Wereldoorlog blijkt deze kaart goed van pas te komen. 

In het jaar 1920, op 24-jarige leeftijd, trouwt Martinus met Alida Rijper. Ze is even oud, maar overlijdt een jaar later. Martinus blijft alleen achter met hun zoon van zeven maanden oud. Een alleenstaande man met kind, is niet gebruikelijk. Hij brengt zijn zoon onder bij tantes en vriendinnen om weer aan het werk te kunnen gaan. Deze situatie duurt niet lang, want op 14 oktober 1923 trouwt hij met Anna Schuit. Een gelukkig en vruchtbaar huwelijk volgt. Er worden maar liefst 12 kinderen geboren, maar bij de geboorte van het dertiende kindje gaat het mis. Dochter Ans schrijft hierover: 

‘Ik kwam tussen de middag thuis uit school en tref een leeg huis. Er is een zuster in de woonkamer, ze is de rozenkrans aan het bidden’. Ans krijgt te horen dat haar moeder in het ziekenhuis is, wat meestal een teken is dat ze gaat bevalen. En dan vertelt de zuster dat ze wordt bediend. Dat is een slecht teken, want dat doen ze bij mensen die niet lang meer te leven hebben. Ans praat zichzelf moed in. Het tienjarige meisje wordt ’s middags terug naar school gestuurd maar kan zich niet concentreren. Na lange tijd komt het telefoontje, moeder is om half vijf overleden samen met het kindje. Ans vertelt dat iedereen in tranen is. Zelfs vader huilt en dat hebben de kinderen niet eerder gezien. Opnieuw blijft Martinus Niele alleen achter, dit keer met dertien kinderen. Ze wonen in Alkmaar, in een huisje in de Snaarmanslaan, vlakbij het station. 

Het gezin is gebroken en verdrietig, maar probeert de draad weer op te pakken. Een alleenstaande man met zoveel kinderen is geen houdbare situatie. Al snel vindt Martinus een nieuwe2 vrouw om het leven mee te delen, het is Catharine Heilmann, weduwe en moeder van een zoon van zeven jaar oud. Het stel trouwt, verhuist naar de Roemer Visscherstraat en krijgt later, middenin in de oorlog, samen nog een dochter. Het is een sterk duo, die samen in het verzet duikt. 

Martinus Niele speelt een grote rol in het Alkmaarse verzet. Zijn werk als verzekeringsagent komt goed van pas. Zo kan hij redelijk lang rondreizen, zonder lastige vragen te krijgen, en heeft hij een groot netwerk. Op die manier haalt hij niet alleen geld op voor het Nationaal Steunfonds, waar ook de Alkmaarse Fritz Conijn een belangrijke rol in speelt, maar weet hij ook tientallen onderduikadressen te regelen en helpt hij zelfs bij koeriersdiensten en wapensmokkel. 

Zo is er ook het moment waarop hij op een brug, met paard en een wagen vol met wapens, vast komt te zitten. Op de veel te zwaar beladen wagen liggen de wapens en wat andere spullen verstopt onder een deken. Terwijl Martinus Niele uit man en macht de wagen over de brug probeert te krijgen, komt er een groep Duitse soldaten aan. Martinus voelt de zweetdruppels op zijn voorhoofd en rug ontstaan. ‘Sollen wir Ihnen einen Schub geben?’ vraagt een van de soldaten. Martinus knikt, ‘gern’ en hij kijkt over zijn schouder nog eens naar de wagen achter zich. 

De Duitsers gaan het nooit te weten komen, maar die middag hebben ze een wagen vol met wapens laten gaan en overleeft Martinus Niele weer een actie. 

Door zijn inzet is Martinus Niele zo geliefd, dat hij direct na de bevrijding juichend wordt onthaald bij het Alkmaarse Stadhuis. De Alkmaarders vertrouwen hem, Martinus Niele regelde zaken, had een groot netwerk en zette dit onvermoeid in. 

Direct na de oorlog moest er veel werk verricht worden. De Nederlanders waren vrij, maar er was een tekort aan alles. Te weinig woningen, te weinig eten en op veel plekken was het vertrouwen onderling verstoord. Ook In Egmond waren de sporen van de oorlog goed zichtbaar. In de dorpen langs de kust waren bijna alle bewoners weggetrokken. Ze moesten plaats maken voor de Duitsers die het naderende geweld vanuit Engeland zagen komen. Huizen waren plat gebombardeerd of verwoest. Er waren bijna geen winkels en hotels meer over en op het strand lagen overal versperringen en palen. 

Werk aan de winkel dus, onder leiding van een nieuwe burgemeester. Er wordt een oproep geplaatst in de krant, maar daar reageert Martinus Niele niet op. Hij is een verzekeringsagent, adjunct-directeur van een firma in Amsterdam waar hij werkte en niet bekend met de ambtenarij. Toch, wordt zijn naam genoemd. Door zijn werk in het verzet is hij met veel Egmonders in contact geweest. Wanneer zijn naam voor het eerst wordt genoemd is niet bekend, maar daarna gaat deze als een lopend vuurtje rond. Uiteindelijk wordt er een verzoek bij de Commissaris van de Koningin neergelegd. 

Martinus Niele stemt in en per december 1945 wordt hij benoemd tot burgemeester van Egmond aan Zee. Eerst waarnemend, maar per 1946 definitief en dat blijft hij maar liefst 15 jaar doen. Tot zijn 65e. 

Martinus Niele overlijdt op 75 jarige leeftijd.

Deel dit op je favoriete social: